Oneerlijke concurrentie bedreigt advies- en ingenieursbureaus

«De intercommunales en overheidsinstellingen gaan hun boekje te buiten», betoogt Jan Bosschem, CEO van de brancheorganisatie van advies- en ingenieursbureaus ORI in deze column.

Trefwoorden: #adviesbureau, #ingenieursbureau, #intercommunales, #oneerlijke concurrentie, #ORI, #overheidsinstellingen

Lees verder

Columns

ENGINEERINGNET.BE - Tot waar de bevoorrechte positie van overheidsbedrijven- en instellingen precies reikt, vormt al jarenlang stof tot discussie.

Een Europese richtlijn uit 2014 trachtte meer duidelijkheid te scheppen in deze materie, maar in de praktijk blijken de advies- en ingenieursbureaus vandaag te vaak aan het kortste eind te trekken.

De Belgische sectororganisatie ORI luidt de alarmbel. Gezien de economisch barre tijden hebben advies- en ingenieursbureaus al met heel wat moeilijkheden te kampen.

Bovendien blijkt nu ook dat bepaalde besluiten van de overheid – in principe toch de eerste partij die de groei opnieuw zou moeten stimuleren – de verdere ontwikkeling van de privésector tegenwerken.

Het probleem schuilt meer bepaald in de afbakening van de invloedssfeer waarbinnen overheidsbedrijven en -instellingen werkzaam mogen zijn.

De intercommunales voeren actief publiciteit door te wijzen op het feit dat zij vandaag dienstenopdrachten mogen uitvoeren voor hun leden zonder enig beroep te moeten doen op de wetgeving van overheidsopdrachten.

Aangezien in dit geval de dienstverlener en het controlerend orgaan (de leden) rechter en partij zijn, is er geen objectieve controle meer over de efficiënte besteding van publieke middelen (er is immers geen toetsing aan de marktprijs) en er wordt ook zelden nagegaan of de opdracht wel strookt met de doelstellingen en de kerntaken van de intercommunale.

Is de communale een vastgoedmakelaar?
Vandaag bemerken we echter dat bepaalde intercommunales en overheidsbedrijven zich ook als ontwikkelaar en vastgoedmakelaar gedragen.

Zij leveren niet zelden ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP), onteigeningsplannen, acteren als gedelegeerd bouwheer van het project, doen studies van wegen en rioleringswerken, voor de bouw van de woningen, tot zelfs de bouw en de verkoop van de loten en woningen aan particulieren of bedrijven.

Europese Richtlijn zorgt voor dubieuze rol
Dergelijke praktijk voor overheidsinstellingen is dus politiek verankerd in de Belgische wetgeving, ten gevolge van de Europese richtlijn over de gunning van overheidsopdrachten uit 2014 die door de Europese Raad werd goedgekeurd.

Deze bepaalt onder welke voorwaarden overeenkomsten binnen de overheidssector als in-house worden beschouwd en niet onderworpen zijn aan de regelgeving voor overheidsopdrachten.

De richtlijn zegt echter niets over de manier waarop de kosten van de dienstverlening worden vergoed. De FOD Financiën sprak zich bovendien ook nog niet uit over de eventuele btw-vrijstelling bij dienstverlening tussen publieke entiteiten die buiten de markt om worden afgesloten. Het laat intercommunales en overheidsbedrijven dus toe om een dubieuze rol te spelen.

Intercommunales en overheidsbedrijven, blijf bij uw leest!
ORI erkent de positieve rol die intercommunales en overheidsbedrijven spelen in de bundeling, coördinatie en professionalisering van beleidsuitvoerende taken.

Het kan echter niet de bedoeling zijn dat intercommunales en overheidsbedrijven goed presterende privé-dienstensectoren zoals meetkundig schatters, stedenbouwkundigen, advies & ingenieursbureaus, aannemers en vastgoedontwikkelaars beconcurreren.

Deze overheidsinstellingen zouden zich aan hun initiële opdracht moeten houden, zoals gedefinieerd in hun statuten, die beperkt blijven tot de kerntaken van de overheid en dit binnen de geografische grenzen van de leden van de intercommunale.

Door de vermenging echter van de positie als leverancier van commerciële diensten aan eigen leden en de afhankelijkheid van diezelfde leden, die hen controleren en vaak delen in de winsten van de intercommunale, bestaat het onweerlegbare vermoeden van ongelijke behandeling ten overstaan van de mededingende privé bedrijven.

Het feit dat de intercommunales voor de hun statutair toegewezen taken gedeeltelijk gesubsidieerd worden door gemeenschapsgelden, versterkt de aanwezigheid van verstrengeling van belangen.

ORI komt dan ook tot de conclusie dat intercommunales en overheidsbedrijven door deze verwevenheid rechter en partij dreigen te zijn.

Wijverwachten dan ook dat de taken, die de privé sector efficiënt en binnen een mededingingskader kan uitvoeren, aan hen wordt uitbesteed. Er zijn hiervan goede voorbeelden zoals onder andere Aquafin, Infrax, … .

Dezelfde mededingingsregels: toch niet meer dan logisch?
Door de inzet van het VBO, ORI en andere federaties zijn er intussen wetswijzigingen goedgekeurd, waardoor een fiscaal neutraler kader is tot stand gekomen.

Toch lijkt het ons nodig te blijven benadrukken dat ALLE marktspelers onderhevig zijn aan dezelfde mededingingsregels. Indien bepaalde overheidsbedrijven, intercommunales, ondernemingen van openbaar nut, gesubsidieerde instellingen, of universiteiten dan ook meedingen op de markt met privé advies- en ingenieursbureaus, is het dan toch ook vanzelfsprekend dat iedereen dezelfde spelregels naleeft.

Zo dienen de volledige algemene kosten in de prijscalculatie te worden opgenomen; dient aan hetzelfde fiscale regime te voldoen; dient de btw te worden aangerekend aan de klanten volgens hetzelfde tarief als de andere marktspelers; dient een open en transparante boekhouding bijgehouden te worden, zodat ten alle tijde een efficiënte controle kan uitgevoerd worden over de besteding van de overheidsmiddelen (tevens zorgt dit dan voor transparantie naar de privésector toe of er al dan niet overheidsmiddelen worden aangewend, die de privésector benadelen); dient het gelijkheidsprincipe gerespecteerd te worden voor een efficiënte en transparante mededinging.

Het moet dan ook verboden zijn voor iedere natuurlijke of rechtspersoon, belast met een openbare dienst, om rechtstreeks of onrechtstreeks tussen te komen bij de gunning van en het toezicht op de uitvoering van een overheidsopdracht van zodra hij persoonlijk of via een tussenpersoon, belangen heeft in één van de inschrijvende ondernemingen, dit om te vermijden dat er een risico gaat gecreëerd worden van rechter en partij.

Conclusie
ORI is er zich van bewust dat Europa het fenomeen 'In House Engineering' toestaat, maar dat de interpretatie hiervan onvoldoende is gespecifieerd. Daarenboven geeft Europa niet aan op welke manier dat mag vergoed worden.

De wijze waarop 'In house engineering' kan toegepast worden vormt dus een politieke keuze. Toch heeft de overheid de plicht om transparant en als goede huisvader het geld van haar burgers te besteden. Het bestellen van commerciële opdrachten tussen overheidspartijen, die daarenboven gezamelijke belangen hebben zonder toetsing aan de markt, getuigt van slecht beleid, dat daarenboven de privésector deloyaal benadeelt.


(Jan Bosschem, ORI)

ORI is de brancheorganisatie van advies- en ingenieursbureaus in België. Ze vertegenwoordigt een 60-tal bureaus met globaal 5.000 werknemers die jaarlijks projecten ondersteunen en voorbereiden ter waarde van 10 miljard euro.

Dit zowel in de publieke als in de private sector, en in een brede waaier van domeinen zoals gebouwen, infrastructuur & transport, milieu, water, ruimtelijke planning en energie.