• 29/03/2013

Ingenieursbureaus in moordende concurrentiestrijd

De crisis laat zich ook voelen in de ingenieurssector. Opdrachten worden schaars, er is een moordende concurrentiestrijd onder bureaus. ‹Nefast,› stelt Bernard Gilliot van de brancheorganisatie ORI in dit opiniestuk.

Trefwoorden: #gilliot, #ingenieur, #ingenieursbureau, #ori

Lees verder

Columns

( Foto: ORI, Bernard Gilliot )

ENGINEERINGNET.BE - De opdrachtgever (meestal overheidsinstanties) verwacht een almaar scherpere prijs van de aanbieder. En dat terwijl de wettelijke normen rond een project - en bijgevolg ook de studies - steeds complexer worden.

Selectie en gunning op basis van kwaliteit
Tijdens de procedure van een publieke aanbesteding vraagt de opdrachtgever aan verschillende bedrijven een offerte voor een bepaalde opdracht. Dit dient een tweeledig doel: enerzijds stimuleert het de concurrentie tussen de aanbieders, anderzijds krijgen alle geïnteresseerde partijen een gelijke kans, en is er met andere woorden sprake van eerlijke mededinging.

Voor de uiteindelijke toewijzing of de ‘gunning’ van een contract, wordt de laatste jaren proportioneel te veel aandacht geschonken aan de voorgestelde prijs, eerder dan aan de kwaliteit.

Een veel voorkomende redeneerfout is dat ‘goedkoop’ verward wordt met ‘economisch meest voordelig’. Er is echter een belangrijk nuanceverschil tussen beide termen: het verschil zit in de tijdsspanne waarover men evalueert.

In dit opzicht vormt de hogesnelheidstrein Fyra de perfecte illustratie. Wat op het eerste zicht de interessantste, ‘goedkope’ oplossing leek, blijkt ten slotte een halfslachtige, falende optie met serieuze meerkosten.

Bovendien is niet alleen de opdrachtgever maar ook de eindgebruiker hiervan het slachtoffer. Een hypermoderne trein van vele miljoenen euro’s, die toch maar mooi bleef stilstaan. Goedkoop? Ja. Service? Nee. En dat laatste is uiteindelijk wat telt, niet?

Meer voor minder
In deze barre tijden waarin bezuinigingen schering en inslag zijn, moeten ingenieursbureaus dus hoe langer hoe meer knokken om het hoofd boven water te houden. Enerzijds moeten ze in toenemende mate rekening houden met nieuwe wetgevingen betreffende veiligheid, mobiliteit, ruimtelijke ordening, milieu en energie. Deze bijkomende parameters vergen aanvullend onderzoek en compliceren de studie aanzienlijk.

Anderzijds vereist de druk op de levensvatbaarheid van een bureau om wel degelijk voldoende projecten binnen te rijven en bijgevolg zijn tarieven te drukken om commercieel aantrekkelijk te blijven. In feite ontbreekt op deze manier de ‘juiste prijs’ in verhouding tot het geleverde werk. Op lange termijn zal deze scheefgetrokken situatie onhoudbaar worden.

Vele opdrachtgevers trachten te besparen zonder ten volle de consequenties van deze beslissing te beseffen. Nochtans hangt de vlotte realisatie van een project af van de voorbereidende studie.

Een kwalitatieve studie bepaalt immers grotendeels het verdere verloop van het project. Helaas is de degelijkheid van een projectstudie pas op het einde van de rit duidelijk, waardoor opdrachtgevers het belang ervan in het beginstadium uit het oog durven verliezen.

Een mentaliteitswijziging bij de opdrachtgevers is dus noodzakelijk, waarbij ze meer oog dienen te hebben voor bijvoorbeeld de optimalisatie, de vermindering van de CO2-uitstoot en de levenscyclus van de projecten.

Een goede studie betaalt zichzelf
Een van de mogelijke verklaringen voor de problematiek schuilt in het feit dat de ingenieurssector intellectuele diensten levert: onderzoek, studies en advies; hetgeen soms weinig tastbaar lijkt en minder duidelijk te kwantificeren valt dan andere diensten.

De draagwijdte van een sterke studie mag echter niet onderschat worden. Via een cascadebeweging sijpelt de kwaliteit door naar de volgende fases van het project.

Architecten, bouwheren en aannemers staan op hun beurt onder eenzelfde (prijzen)druk. Daarnaast vertegenwoordigen deze intellectuele diensten slechts een klein deel van de totale kost van een project. Omdat een goed uitgevoerde studie over het algemeen net bezuinigingsmogelijkheden in kaart kan brengen, is dit een investering die zichzelf op korte termijn terugbetaalt.


VAN DEZE COLUMNIST
Overheid brengt ingenieursbureaus in financiële problemen – column

ACHTERGROND
ORI is de brancheorganisatie van advies- en ingenieursbureaus in België. Ze vertegenwoordigt een zeventigtal bureaus met globaal 7.000 werknemers die jaarlijks projecten ondersteunen en voorbereiden ter waarde van 10 miljard euro aan investeringen.