• 18/02/2013

Europees octrooi: «Aangekondigde kostenbesparing van 80% is misleidend»

Na dertig jaar is de kogel eindelijk door de kerk. Het Europees Parlement keurde op 11 december 2012 de verordening voor een unitair octrooi goed.

Trefwoorden: #EP&C, #Europees Parlement, #kostenbesparing, #octrooi, #rechtszekerheid

Lees verder

Columns

Download het artikel in

In één keer een octrooi in 25 Europese landen, lagere kosten, minder administratieve rompslomp en meer rechtszekerheid. Het unitaire octrooi klinkt alvast veelbelovend. Als we dit eenheidsoctrooi eens van naderbij bekijken, zien we echter dat een grondige nuancering wel op zijn plaats is.

Door de kosten van het huidige Europese octrooi extra zwaar aan te zetten, lijkt het alsof een unitair octrooi voor grote besparingen zal zorgen. Er wordt namelijk vanuit gegaan dat een ondernemer bescherming wil in alle landen van de EU. Maar dat is zelden het geval. Met name kleine en middelgrote ondernemingen hebben voldoende aan een Europees octrooi in drie à vier landen Als het Europees octrooibureau een Europees octrooi verleent krijgt de aanvrager nu een 'bundel' nationale octrooien. Dan is het aan hem om aan te geven in welke landen hij het octrooi echt wil laten gelden. Per land moet de octrooihouder daarna een jaarlijkse instandhoudingstaks betalen. Afhankelijk van het land moet soms ook het hele octrooi of de conclusies ervan vertaald worden. Met andere woorden: hoe meer landen, hoe meer kosten.

Exacte kostenplaatje nog niet bekend
Een unitair octrooi vormt, zoals de naam zelf aangeeft, een geheel en is wat dat betreft helemaal anders dan het Europese octrooi. De octrooihouder moet voor een unitair octrooi maar één instandhoudingstaks betalen. Wat niet per se wil zeggen dat het dan ook goedkoper is, want die taks zou het equivalent zijn van de taksen voor vijf à zes Europese landen. Het exacte kostenplaatje is echter nog niet bekend. Als je dus van plan bent een Europees octrooi in zeven landen te laten gelden, kan het zijn dat het unitair octrooi bij aanvang voordeliger is. Enkel bij aanvang, omdat instandhoudingstaksen toenemen naarmate de ouderdom van het octrooi. De gedachte hierachter is dat als een ondernemer of een organisatie iets al meer dan tien jaar beschermt, het wel erg waardevol moet zijn. Om kosten te drukken, bouwen veel ondernemers daarom de octrooidekking af naarmate het octrooi ouder wordt. Dan wordt de bescherming bijvoorbeeld teruggebracht naar drie landen of zelfs minder.

Minder flexibiliteit
Ook als blijkt dat bescherming in bepaalde landen niet nodig is, kan het Europese octrooi er nu simpelweg vervallen door de instandhouding voor die landen niet meer te betalen. Die flexibele aanpassing is niet mogelijk met het unitaire octrooi. Dat is één en ondeelbaar, en heeft een globale instandhoudingstaks. Op de lange termijn is het unitaire octrooi dus juist veel duurder. Wie kiest voor een unitair octrooi zit de hele levensduur aan de stijgende kosten vast en kan die kosten niet reduceren zoals tegenwoordig gebruikelijk is.

Overdreven publiciteit
De publiciteit over een gigantische kostenbesparing is erg overdreven en vooral voorbarig. Alles hangt af van de situatie van de ondernemer en ook van de hoogte van de globale instandhoudingstaks. Hoe scoort het unitaire octrooi dan op administratieve rompslomp en rechtszekerheid, De twee andere speerpunten voor het nieuwe octrooimodel?

Zelfde procedure
De aanvraagprocedure blijft dezelfde als voor een Europees octrooi, waardoor er helemaal geen waarneembaar verschil is voor de ondernemer qua tijd en kosten. Pas na het besluit tot verlening zorgt het unitair octrooi voor een vereenvoudigde formele procedure, en dus op dat moment voor een kostenbesparing. Nog steeds moet de aanvraag in één van de drie officiële talen opgesteld worden namelijk het Engels, het Frans of het Duits. Bij de verlening moeten dan de conclusies in alle drie de talen beschikbaar zijn. Maar het unitair octrooi vraagt dan geen verdere vertalingen meer, behalve voor landen die niet mee doen aan dat unitair octrooi zoals Italië en Spanje. De ondernemer bespaart dus bijvoorbeeld op vertaalkosten die in het huidige systeem nodig zijn om te voldoen aan de taaleisen van elk land afzonderlijk. België bijvoorbeeld wil het hele octrooi in het Nederlands of het Frans. Nederland wil dan weer enkel de conclusies in het Nederlands, de rest mag in het Engels. Als een ondernemer een octrooi in veel verschillende landen met uiteenlopende taaleisen wil, kunnen die vertaalkosten erg hoog oplopen. Wie dus in veel landen bescherming wenst, kan met het unitair octrooi voordeliger uit zijn. Maar men moet de kosten op lange termijn wel in het oog houden.

Wel meer rechtszekerheid
De gedachte achter het unitaire octrooi is om naast kostenbesparing en minder papierwerk ook meer rechtszekerheid te bieden. Met een Europees octrooi worden geschillen lokaal per land uitgeklaard. Dat heeft als gevolg dat er rond één octrooi verschillende nationale rechtszaken kunnen lopen, elk met hun eigen uitkomst.
Unitaire octrooien daarentegen zullen beslecht worden voor de Europese Octrooirechtbank. Haar beslissingen zijn rechtsgeldig in alle 25 lidstaten. Het mooie is dat houders van een Europees octrooi kunnen kiezen of ze ook voor deze rechtbank willen verschijnen of voor de afzonderlijke plaatselijke rechtbanken. Gelukkig komt maar een zeer klein percentage van de octrooien ooit voor de rechtbank. De kosten en kostenbeheersing zijn dan ook van veel groter belang voor de gemiddelde octrooihouder dan de juridische omkadering.

Vooral voor de grote jongens
Kortom valt het dus nog af te wachten of het unitaire octrooi werkelijk een financieel voordeel inhoudt. Voor een bedrijf dat alleen actief is in België, Frankrijk en Duitsland bijvoorbeeld, zal het unitaire octrooi niet aantrekkelijker zijn dan het huidige model voor registratie van een verleend Europees octrooi. Vooral voor de grote jongens kan het unitaire octrooi dan wel weer rendabel zijn. Ik verwacht dus zeker geen stormloop. Het komt er eigenlijk op neer dat het octrooisysteem er een optie bij krijgt. Het is dan aan de aanvrager om zich over de verschillende mogelijkheden te laten adviseren en een weloverwogen keuze te maken.


door Hendrik Jan Brookhuis, EP&C
Hendrik Jan Brookhuis werkt als octrooigemachtigde bij het Nederlandse bureau EP&C. Hij studeerde werktuigbouwkunde in Enschede. Hij is dan ook intensief betrokken bij de ontwikkeling van producten door zijn cliënten. Ook treedt hij veelvuldig op bij rechtszaken, opposities en andere juridische procedures. Als gastdocent doceert hij octrooirecht aan de Technische Universiteit Eindhoven. Daarnaast is hij lid van het executive committee van de FICPI (de internationale organisatie van octrooigemachtigden).