Nederlandse onderzoekers ontrafelen met BASF mechanisme CO2-conversie

Scheikundigen van de Universiteit Utrecht, TU Eindhoven en BASF ontdekten met behulp van theoretische en experimentele methodes hoe de conversie van CO2 verloopt over metaaloppervlakken.

Trefwoorden: #BASF, #broeikasgas, #Charlotte Vogt, #chemicaliën, #CO2, #conversie, #Ellen Sterk, #hernieuwbare energie, #katalysator, #Matteo Monai, #metaal-nanodeeltjes, #metaaloppervlakken, #TU Eindhoven, #Universiteit Utrecht

Lees verder

research

( Foto: UU )

ENGINEERINGNET.BE - Het omzetten van CO2, een belangrijk broeikasgas, naar nuttige chemische bouwstenen om bijvoorbeeld hernieuwbare energie uit zon of wind in op te slaan, biedt tal van mogelijkheden.

Meer specifiek kan het bijdragen aan het reduceren van de CO2-uitstoot, anderzijds maakt het in principe ook mogelijk om nuttige basischemicaliën rechtstreeks uit CO2 te gaan maken.

De drie onderzoekers hebben een even groot aandeel aan de nieuwe doorbraak geleverd omtrent het verloop van CO2-conversie: Charlotte Vogt, Matteo Monai en Ellen Sterk.

Vogt onderzocht, samen met onderzoekers van onder meer BASF, hoe de conversie van CO2 afhankelijk is van de deeltjesgrootte van de metaal-nanodeeltjes. Met deze kennis maakte ze al snellere en efficiëntere katalysatoren voor CO2-omzettingen.

Monai werkte, samen met Vogt, aan de mogelijke opslag van methaan, gemaakt uit CO2, als tijdelijke buffer voor hernieuwbare energie.

Sterk werkte aan het theoretisch, kwantumchemisch modelleren van katalytische reacties, meer specifiek voor het reduceren van CO2-uitstoot in de atmosfeer met nikkel als metaal. Dit gebeurde in samenwerking met onder andere Ivo Filot en prof. Emiel Hensen van TU Eindhoven.

Vogt, Monai en Sterk maken alle drie deel uit van de onderzoeksgroep van Bert Weckhuysen, waarmee ze zich op een snijpunt bevinden van verschillende samenwerkingen.

Naast de Strategische Alliantie met de TU Eindhoven bevindt de groep zich ook in het onderzoeksconsortium ARC CBBC, samen met de universiteiten van Groningen, Eindhoven en Twente, en vier chemische bedrijven waaronder BASF.

Weckhuysen: “Zulke samenwerking is een essentiële voorwaarde is om dit soort wetenschappelijke en maatschappelijke impact te bereiken.”