Aandacht voor de nalatenschap van ingenieurs

2018 is het Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed. Hoewel industrieel erfgoedbeheer al lang ingeburgerd is, mangelt het in België aan een langetermijnvisie. En wat met 'gevaarlijk' erfgoed

Trefwoorden: #archeologie, #cultureel erfgoed, #industrieel erfgoed, #VVIA

Lees verder

Magazine

( Foto: A. Linters, VVIA )

Download het artikel in

ENGINEERINGNET.BE - "Erfgoedzorg speelt zich meer en meer af op het lokale vlak: belangstellenden willen hún molen, hún kerktoren, hún kapelletje, hún brouwerij, hún ruïne redden en voor het nageslacht behouden. Petitiecampagnes en sponsoring acties zijn het beeld geworden van de hedendaagse monumentenzorgers," zegt Adriaan Linters, voorzitter van de Vlaamse Vereniging voor Industriële Archeologie (VVIA).

Die lokale focus tekent ook het totaalbeeld. "Momenteel is bijna elke windmolen in Vlaanderen beschermd, terwijl we ze lang niet allemaal (het zijn er zo’n 120) een continue functie kunnen geven. (…) Soms moet je durven slopen."

Innovatief weefgetouw
Omgekeerd is er echter voor bepaalde jongere erfgoedstukken weinig of nog geen belangstelling. "Het épingléweefgetouw van Lefebre Werkhuizen uit Deerlijk was in de jaren 50 één van de grote technische ontwikkelingen.

De steenkoolmijn van Beringen is sinds 1993 beschermd. De nu bedreigde kolenwasserij sinds 1994.

Een exemplaar kwam met bijbehorende kruis- en inslagspoelen terecht in het Weverijmuseum in het Nederlandse Geldrop. Nu wil Geldrop het wegens een reorganisatie afstoten, maar niemand in Vlaanderen is geïnteresseerd."

In zulke dossiers krijgt Linters gemakkelijk te horen dat er foto's en maquettes kunnen worden gemaakt voor exposities en voordrachten. "Ze kunnen worden gedigitaliseerd en daarna bekeken in virtuele realiteit. Erfgoedzorg gaat echter om de ‘reële realiteit’ en die is altijd veel indrukwekkender”, meent hij.

Oudste kernreactor van Europa
Er zijn nauwelijks sites met industrieel erfgoed uit het recente verleden waar de grond niet is verontreinigd. Heel wat stoomleidingen waren bijvoorbeeld geïsoleerd met asbesthoudend materiaal.

"Daarnaast moeten we nadenken wat we doen met het eveneens gevaarlijke nucleaire erfgoed. Zo is er in Mol de BR1, de eerste nucleaire reactor voor civiele doeleinden in Europa. België mocht als eerste Europees land gebruik maken van Amerikaanse nucleaire technologie, omdat het tijdens de Tweede Wereldoorlog uranium leverde uit het toenmalige Belgisch Congo.

De American Nuclear Society heeft de BR1 uitgeroepen tot Historic Nuclear Landmark, maar hier beseft nog niemand hoe uniek deze site is en weet nog niemand wat na een eventuele buitengebruikstelling ermee aan te vangen."

Wat doen met gevaarlijk industrieel erfgoed? De kernreactor BR1 in Mol, bijvoorbeeld. (foto: SCK-CEN)

Kolenwasserij Beringen
Dat de Mona Lisa in het Louvre, de menhirs in Bretagne of de ruïnes van het Forum Romanum erfgoed zijn, betwist niemand. "Maar zijn een smerige verroeste stoommachine, een vervallen salonrijtuig op het spooremplacement in Kessel-Lo, de resten van een neergestorte Lancaster-bommenwerper, een vervallen fabriekje van cementtegels in Tisselt of de pijpleidingen op Petroleum Zuid in Antwerpen ook erfgoed?

Of de roestige kolenwasserij in de oude steenkoolmijn van Beringen? Die is al sinds 1994 beschermd, maar nu, in het Europees Erfgoedjaar 2018, zijn er plannen om ze voor twee derde af te breken, een kwart van de vloeroppervlakte op het beschermde mijnterrein. Door het afleveren van de sloopvergunning onderscheidt Vlaanderen zich binnen Europa op een bijzonder negatieve wijze.”

De resterende gebouwen bepalen immers mee het beeld dat de bewoners van hun streek en zichzelf hebben. Vandaar de sterke, vaak emotionele reacties. “De verontwaardiging werd nog groter toen bleek dat de rol van openbaar onderzoek, adviezen en erfgoed-adviescommissies opzijgeschoven wordt."

Cultuurvisie
Achter de bescherming van de Limburgse mijnen zat een visie. "De toenmalige bevoegde minister, Johan Sauwens, ging ervan uit dat KMO's typisch waren voor Vlaanderen. Om het beeld van het nijvere Vlaanderen veilig te stellen beschermde hij niet alleen het mijnpatrimonium, maar ook andere typische bedrijfsgebouwen.

Nu overheerst de Angelsaksische, zeg maar neoliberale benadering: erfgoed moet renderen, toeristen aantrekken, een commerciële functie krijgen, uitgebaat en uitgebuit worden via allerhande bedrijfsmatige structuren. Kijk naar de talrijke horecazaken in dergelijke gebouwen.

De Fransen daarentegen bekijken erfgoedgebouwen veel meer als onderdeel van het cultureel erfgoed, dat gewoon de burger ten goede moet komen. Dat Vlaanderen in vergelijking met andere landen veel subsidies uitreikt voor de restauratie van beschermd erfgoed, en we ons beperken tot Engelstalige literatuur die hoofdzakelijk het neo-liberaal verhaal bevat, stimuleert deze visie."


Door Koen Mortelmans

KADER: Industriële archeologie vergt ‘doen’

Adriaan Linters was in 1978 stichtend lid van de Vlaamse Vereniging voor Industriële Archeologie (VVIA). Hij vreest in het Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed voor academische hoogmissen zonder veel burgerbetrokkenheid.

"Ik ben een product van 1968 en van het Monumentenjaar 1975. Een kenmerk daarvan was het opentrekken van niet-traditionele thema’s naar de 'gewone' man. De opkomst van de industriële archeologie is daarvan een van de verschijnselen. Vandaag verlaat mijn generatie het schip. We zijn op een maatschappelijk keerpunt gekomen, waarbij engagement, inspraak en acties andere vormen aannemen, zowel die van de burger als die van de overheid.” (…)”

“De dynamiek is -niet alleen in Vlaanderen- verschoven van bottom-up naar top-down. Wie 'iets' wil redden, moet zich meer en meer 'conformeren', aanpassen aan wat 'anderen' verwachten. Initiatiefnemers zouden uitvoerders moeten worden.”