«Minder fundamenteel en meer toegepast onderzoek nodig»

De bedrijven in Vlaanderen investeren véél in O&O, maar de overheidsmiddelen gaan - helaas- teveel naar fundamenteel onderzoek, stelt Wilson De Pril van Agoria in dit opiniestuk.

Trefwoorden: #Agoria, #investering, #O&O, #onderzoek, #Wilson De Pril

Lees verder

Columns

( Foto: Agoria - Wilson De Pril )

ENGINEERINGNET.BE - Dat de Vlaamse industrie niet investeert in innovatie is een absolute misvatting.

De private sector tekent in Vlaanderen voor 70% van alle uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling in Vlaanderen. Een aandeel dat zelfs hoger ligt dan in de meest innovatieve Europese landen als Finland, Zweden, Denemarken of Duitsland. De industrie neemt met andere woorden haar verantwoordelijkheid en investeert in innovatie.

Wat in Vlaanderen wel beter kan, is de invulling van de publieke investeringen in innovatie. Die zijn nog steeds te laag en te weinig gericht op industriële toepassingen. De Vlaamse overheid heeft de voorbije jaren wel inspanningen gedaan, en haar investeringsniveau in onderzoek en ontwikkeling opgetrokken. De meest optimistische voorspellingen geven echter aan dat het bijzonder moeilijk zal zijn om in 2020 de fameuze 1% norm te halen.

Niettemin blijft het belangrijk deze doelstelling aan te houden en budgettaire keuzes te maken die ons dichter bij de norm brengen. De komende jaren zal het meer dan ooit cruciaal zijn deze publieke investeringen in onderzoek en ontwikkeling zo efficiënt en doelgericht mogelijk te besteden, met maximale economische valorisatie.

Omwille van de goede vrede…
In Vlaanderen woedt al jaren een verhit debat rond de 'verdeling van de innovatiemiddelen'. Het resultaat is dat extra middelen voor onderzoek en ontwikkeling door het beleid doorgaans 50-50 gespreid worden over niet-gericht (op initiatief van de academische onderzoeker) en gericht onderzoek (met directe economische en maatschappelijke finaliteit).

Omwille van de goede vrede is ‘een billijke verdeling’ van de innovatiemiddelen het leitmotiv. Dit maakt dat Vlaanderen ook in internationaal perspectief, een te sterke nadruk legt op zuiver academisch onderzoek en niet genoeg inzet op industriële toepassingen en dus economische groei en jobs.

Uiteraard is een sterke wetenschappelijke basis met goed onderzoekstalent ook voor het bedrijfsleven belangrijk, maar op zichzelf leidt zuiver academisch onderzoek niet tot groei voor onze regio. Fundamenteel onderzoek verricht in Vlaanderen is universeel beschikbaar en de vertaling ervan in economische resultaten is soms onmogelijk of vraagt vaak nog grote investeringen gedurende vele jaren.

Ook Europees pijnpunt
Dit pijnpunt zien we ook - in mindere mate - op Europees niveau. In het eindrapport van de gezaghebbende 'High Level Group on Key Enabling Technologies' van de Europese Commissie (2011), wordt klaar en duidelijk gesteld dat Europa dringend de strategische focus moet verschuiven van zuiver fundamenteel naar toegepast onderzoek en industriële ontwikkeling.

Deze waarschuwing is niet uit de lucht, wanneer we kijken naar het aandeel van toegepast onderzoek en industriële ontwikkeling in de totale publieke onderzoeksuitgaven van sterke economische spelers zoals de VS (81%), China (95%), Zuid-Korea (82%) of Rusland (80%).

Niet zelden maken de opkomende landen daarbij heel duidelijke industriële keuzes, die ze met alle mogelijke middelen ondersteunen: via hun economische maatregelen, via hun monetair beleid, via exportstrategieën enz. Ook daar mangelt het in Europa.

Gezien deze internationale realiteit, is het voor Vlaanderen belangrijk te bekijken in welke mate het eigen innovatiebeleid direct inspeelt op de onderzoeksnoden van de eigen Vlaamse bedrijven en investeert in vraaggestuurd industrieel gericht onderzoek en experimentele ontwikkeling.

Slechts 15%
Uit de meest recente officiële cijfers (Speurgids 2013) blijkt dat slechts 15% van de publieke middelen naar industrieel onderzoek op initiatief van de bedrijven gaat. We pleiten er voor om het aandeel van vraaggestuurd industrieel onderzoek tijdens de volgende legislatuur stapsgewijs op 20% te brengen. Dit is het aandeel op vandaag van zuiver academisch onderzoek in STEM-domeinen, in de totale publieke middelen.

Deze herallocatie van middelen kan gebruikt worden om industriële ontwikkelingen van bedrijven dichtbij de markt, inclusief het productierijp maken en industrieel opschalen (via bijv. piloot-lijnen) van nieuwe ontwikkelingen, te steunen.

Tot vandaag biedt het Europese kader hier al ruimere mogelijkheden dan Vlaanderen in de praktijk hanteert. Concurrerende lidstaten spelen hierop al in. Europa is vast van plan verder de weg van industriële valorisatie op te gaan. De eerste oproepen binnen het Horizon 2020-programma die worden gelanceerd, tonen al een koerswijziging.

Betere wisselwerking
Naast het sterker ondersteunen van innovatie-inspanningen van bedrijven, is ook het verbeteren van de wisselwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen belangrijk. De samenwerking moet verder gaan dan het uitbesteden van contractonderzoek, waar Vlaanderen vrij sterk scoort. Het is cruciaal dat basisonderzoek aan de universiteiten strategisch veel meer inspeelt op de langetermijnnoden van onze industrie.

Internationaal en ook in Vlaanderen concentreren bedrijven zich meer en meer op product- en procesontwikkeling en minder op zuiver onderzoek. Zij zoeken mondiaal naar de beste onderzoeksinstellingen om hun (basis)onderzoek met een industriële finaliteit op te nemen.

Initiatieven waarin industrie en universiteiten ook op middellange termijn nauw samenwerken zoals het Strategisch Onderzoekscentrum Maakindustrie of het Strategisch Initiatief Materialen moeten daarom alle kansen krijgen om door te groeien tot internationale topspelers in hun domein.

Persoonlijke mobiliteit tussen universiteiten en industrie dient eveneens verstrekt worden. Net zoals in de VS of Duitsland moet het doel zijn om ook in Vlaanderen professoren deeltijds in de industrie te krijgen, en industriëlen aan de universiteit.

Een innovatiebeleid dat meer gericht is op economische resultaten is absoluut noodzakelijk om onze economie recht te houden in deze crisisjaren met bikkelharde mondiale concurrentie. Ook Vlaanderen, dat in 2020 een topregio ambieert te zijn, moet bij de verdeling van de bijkomende budgettaire middelen, meer focus leggen op industrieel onderzoek.


door Wilson De Pril, Directeur-generaal Agoria Vlaanderen