• 11/07/2013

Vlaamse maakindustrie is aan broodnodige makeover toe – opinie

Hoge kosten lijken in België een versteende werkelijkheid. Maar voor maakbedrijven werken de oude recepten om dit via operationele excellentie en productinnovatie te compenseren niet langer, stelt Wilson De Pril in dit opiniestuk.

Trefwoorden: #agoria, #de pril, #maakindustrie, #technologie

Lees verder

Columns

( Foto: Agoria )

ENGINEERINGNET.BE - Het industrieel apparaat dat in de jaren ’60 en ’70 het licht zag in Vlaanderen en de basis legde voor onze welvaartstaat, is toe aan een grondige makeover. Een competitiviteitspact is alvast onmisbaar om internationaal overeind te blijven, maar ook is er nood aan meer innovatie, lokale kennis en technologisch talent en samenwerking. Met het project ‘Made different’ willen we alvast het DNA van onze bedrijven in die zin transformeren. Via dit ambitieuze programma willen we op termijn 500 Vlaamse maakbedrijven laten evolueren tot echte fabrieken van de toekomst. Ook de oprichting van een strategisch onderzoekscentrum Maakindustrie, momenteel op de tafel van de Vlaamse regering, is daarbij essentieel.

Hoge kosten lijken in ons land een versteende werkelijkheid, waar overheden weinig aan kunnen of willen doen. In het verleden zijn onze maakbedrijven er toch in geslaagd door productiviteitstijgingen gelijke tred te houden met de concurrentie. Een verregaande automatisering van de industrie met de uitstoot van de minst geschoolde jobs was een onvermijdelijke keuze. Dit in combinatie met een groter accent op productinnovatie, waar de overheid sinds begin jaren ’90 ook meer de schouders onder zet.

De jongste jaren lijkt dit klassieke recept van operationele excellentie en productinnovatie niet langer te werken. De kostenhandicap ten opzichte van de directe concurrenten loopt verder op, en de rek op de incrementele productiviteitswinsten lijkt eruit. Opvallend is dat in vele productiebedrijven de organisatie van het productieapparaat nog steeds in grote mate is gestoeld op de basisbeginselen van Ford, tot in de kleinste details verder geperfectioneerd in ondermeer het vermaarde Toyota productiesysteem (The Machine That Changed the World: The Story of Lean Production, Jim Womack, Dan Jones, Daniel Roos, 1990).

Ook met innovatie in producten en diensten – hoe broodnodig ook – lijken we het verschil met de sterkste Westerse industrielanden evenals de opkomende groeilanden uit het Oosten niet langer te kunnen maken. Internationale studies onderstrepen het belang van lokale productie voor een duurzaam en levendig innovatie-ecosysteem, waardoor ideeën omgezet worden tot verkoopbare producten en waarbij het opschalen van de productie kan gebeuren in de eigen regio. De verzwakking van het productieapparaat zorgt er dus voor dat we onze innovatieve ideeën onvoldoende economisch kunnen valoriseren.

Vlaanderen staat hierin niet alleen. Zo hamert het ‘Key Enabling Technologies Initiative’ van de Europese Commissie op het feit dat te weinig producten die ontspruiten uit Europese ideeën worden geproduceerd in Europese productiesites. In de Verenigde Staten wil men het tij van een inkrimpend industrieel productieapparaat eveneens keren. Het verlies van productie is er niet enkel op te merken in lowtech sectoren, ook de productie van hightech producten is gedurende de voorbije jaren voor een groot deel verdwenen. De VS zet concrete stappen om opnieuw een competitieve productie op te bouwen en zo de innovatiekracht - de sleutel van de Amerikaanse economische voorsprong - te verankeren.

Het industrieel apparaat dat in de jaren ’60 en ’70 het licht zag in Vlaanderen en de basis legde voor onze welvaartstaat, is toe aan een grondige makeover. Sinds 2010 bouwt Agoria een concept uit rond de Fabriek van de Toekomst in de maakindustrie. Dit is sterk geïnspireerd op de Europese visie rond Factories of the Future en toegepast op de concrete realiteit van onze lokale industrie, zowel multinationals als KMO’s.

Dit leidde niet alleen tot een visie over hoe de Fabriek van de Toekomst er zal moeten uitzien om duurzaam te kunnen blijven produceren in onze regio, maar ook tot een reeks noodzakelijke transformaties waarmee bedrijven van de maakindustrie Fabrieken van de Toekomst kunnen worden.

Een eerste reeks transformaties zijn gericht op de broodnodige vernieuwing van het productieapparaat. De inzet van de world class productietechnologie met een simultane product en productieontwikkeling en het volledig digitaliseren van de ondersteuning van alle processen moeten de hardware (productie-installaties) weer aan de internationale top brengen. En dit op een duurzame manier door ook het netto energie- en materiaalverbruik en de uitstoot verder drastisch te verlagen.

De transformatie “genetwerkte fabriek” heeft als doel bedrijven te brengen tot structurele samenwerking over de bedrijfsgrenzen heen, bijvoorbeeld op basis van waardeketens. Bedrijven evolueren zo van solospelers naar genetwerkte organisaties. Horizontale en verticale samenwerking tussen bedrijven resulteren in open samenwerkingsverbanden waar competenties flexibel, snel en efficiënt ingezet worden om te voldoen aan de vraag. Investeringen en innovatie-inspanningen worden waar mogelijk gedeeld, waardoor risico’s voor individuele ondernemingen beter beheersbaar zijn. “Open Productie” en “Open Innovatie” worden aangewend om nieuwe producten sneller op de markt te krijgen en complexere uitdagingen aan te gaan. Het belang van innovatieve toeleveranciers, vaak KMO’s, met een goede kennis van de eindklant neemt in dit nieuwe productie-ecosysteem sterk toe.

Een andere transformatie beoogt de intelligente automatisering van “high mix/low volume” productieomgevingen. Gecustomiseerde producten, kortere productlevenscycli en afnemende seriegroottes resulteren in een complexe productieorganisatie en -aansturing. De komende jaren zal het aantal beschikbare arbeidskrachten structureel dalen ten gevolge van de demografische evolutie. De complexe productiesituatie en het minimaliseren van repetitieve taken vereist een “slimme productie”. Robots en automatisering zijn niet nieuw; hoe deze in een kleine serieomgeving inzetbaar zijn, vereist een copernicaanse revolutie. In de slimme productie van de toekomst werken mensen en robots samen. De creativiteit, het inzicht en de intelligentie van de mens worden maximaal gecombineerd met de precisie, draagkracht en onvermoeibaarheid van de robot.

De transformatie “Human-Centered Production” is gericht op de “software:” De uitdaging bestaat er hierbij in zoveel mogelijk talent op een flexibele maar ook duurzame – met gemotiveerde medewerkers gedurende de volledige loopbaan - manier in te zetten. In de fabriek van de toekomst werken daarenboven betrokken medewerkers die ruimte krijgen voor creativiteit en initiatief. Belangrijk is dat al deze aspecten van het HR-beleid op een geïntegreerde manier worden aangepakt, en dus volwaardig onderdeel zijn van de strategie van de onderneming. Al te vaak werd in het verleden te éénzijdig nadruk gelegd op deelaspecten.

Verder moet veel sterker gewerkt worden aan het daadwerklijk aanpakken van de grote tekorten aan technologisch talent. De maakindustrie heeft enkel een toekomst in Vlaanderen wanneer technologische knowhow hier in voldoende mate te vinden blijft. Daarbij moet ook opnieuw sterk geïnvesteerd worden in het opleiden van productie-ingenieurs van topniveau. Vroeger was Vlaanderen hier een absolute topregio, vandaag helaas niet meer.

Het DNA van de Fabriek van de Toekomst moet er anders uitzien. Het moet doorspekt zijn van kennis en innovatie, op alle vlak. Dit is een torenhoge ambitie welke de bedrijven uit de sector concreet willen opnemen. Via een uitgebreid actieprogramma (Made Different) en de oprichting van een strategisch onderzoekscentrum Maakindustrie, wil Agoria i.s.m. Sirris deze transformaties concreet ondersteunen. In het onderzoekscentrum moeten bedrijven, onderzoekscentra en universiteiten samenwerken om toponderzoek voor de maakindustrie te voeren. Aan de overheid en de stakeholders om dit voluit mee te ondersteunen. In het belang van de welvaart in Vlaanderen.


OVER DE AUTEUR
Wilson De Pril is de Directeur-generaal van technologiefederatie Agoria Vlaanderen.