• 14/06/2013

Energie: betalen we boetes of investeren we duurzaam?

We zullen in de toekomst méér betalen voor energie. We kunnen nog kiezen of het geld gaat naar duurzame investeringen of naar boetes en dure ‘klassieke’ energie. Door Robin Bruninx, Encon.

Trefwoorden: #bruninx, #Christ’l Joris, #encon, #energie, #etap

Lees verder

Columns

( Foto: Encon )

ENGINEERINGNET - Er is tegenwoordig heel wat aandacht voor de toekomst van onze energievoorziening. Hernieuwbare energie krijgt vanzelfsprekend een belangrijke plaats in het debat. De context is echter vaak niet zo positief.

Alles wat met duurzaamheid en (hernieuwbare) energie te maken heeft, zit vandaag duidelijk in het verdomhoekje. Op Paasmaandag, bijvoorbeeld, braken we een energierecord. 20% van onze energie kwam die dag uit hernieuwbare bronnen. Een heuglijk record, zou je denken. Toch was de berichtgeving de volgende ochtend alles behalve positief. Alle aandacht ging naar de som geld die ons land aan Frankrijk moest betalen om ons teveel aan stroom over te nemen.

Vooral het prijskaartje (van hernieuwbare energie en alles wat erbij hoort) zorgt voor de slechte naam. Waar iemand met zonnepanelen 4 jaar geleden vooral goede, milieuvriendelijke stroom produceerde, zorgen diezelfde panelen er in de ogen van de buren vandaag vooral voor dat hun energiefactuur stijgt.

Diezelfde naam heeft groene energie ook in het bedrijfsleven, waar hernieuwbare energie steeds meer wordt gezien als een van de factoren die de concurrentiepositie aantast.

Innovatie nodig
Christ’l Joris, voorzitter van bedrijf Etap én voorzitter van de federatie voor technologiebedrijven Agoria, gaf al aan dat er meer aandacht moet gaan naar structurele technologische vernieuwing. Het huidige beleid subsidieert vooral de ondertussen klassieke hernieuwbare technieken. Doorgedreven innovatie zou groene energie niet alleen goedkoper kunnen maken. Het kan onze concurrentiepositie ook verstevigen.

Christ’l Joris heeft gelijk. In de praktijk is er nog een hemelsbreed verschil tussen hernieuwbaar en vernieuwend. De techniek voor zonnecellen zoals die nu overal op onze daken liggen dateert in essentie van in de jaren ’50. Het gebruik van windenergie is eeuwenoud. Het oermodel van de moderne windturbine stamt ook uit diezelfde jaren ’50. Beide technieken zijn sindsdien vanzelfsprekend sterk verbeterd. Maar echte vernieuwende, nog efficiëntere toepassingen hebben vandaag alvast nog een plaats op de markt.

De innovatieve uitdaging reikt vooral veel verder dan de techniek waarmee we schone energie kunnen produceren. We moeten het hele energiesysteem herdenken. De netten moeten worden aangepast aan de nieuwe, decentrale energieproductie. Er is een buffer nodig voor de stille momenten zonder wind en zon. En bovenal is er nood aan een betere, efficiënte en goedkope manier om energie op te slaan wanneer we, zoals op paasmaandag, meer elektriciteit produceren dan we nodig hebben.

Niet vergeten: de meest vanzelfsprekende vorm van groene energie
Aan deze opsomming, die ook de voorzitter van Agoria al maakte, willen we toch nog één hernieuwbare vorm van energie toevoegen. Hij is goedkoop, ongelooflijk efficiënt, bijzonder duurzaam en voor nagenoeg iedereen beschikbaar: de energie die je niet verbruikt. Uit onze eigen werkpraktijk weten we dat er in een fikse meerderheid van alle bedrijven, groot en klein, heel wat energie kan worden bespaard.

Zonder aan comfort of bedrijfszekerheid in te boeten. In tegendeel. Bij nagenoeg alle energiebesparingsprojecten gaan beiden er nog op vooruit. De besparingen die men kan realiseren zijn zo groot dat een gemiddeld project zich binnen de 2 tot 4 jaar helemaal terug betaalt. Ere wie ere toekomt, de Vlaamse regering heeft net nog een project goedgekeurd waarbij KMO’s steun krijgen van het Vlaams Agentschap Ondernemen om hun bedrijf energetisch te laten doorlichten. Maar ook dan komt de grootste uitdaging na de scan: bedrijven moeten effectief iets doen met het verkregen advies.

Als het op maatschappelijk draagvlak aankomt heeft groene energie de laatste 2 jaar bijzonder veel krediet verloren. Figuurlijk maar ook letterlijk, overigens. Door de sterke financiële ondersteuning van de afgelopen jaren, heeft iedereen hernieuwbare energie leren bekijken vanuit een louter financieel (opbrengst-)scenario.

Iemand moet betalen
Die hoge opbrengstverwachting begint ons, samen met een laag maatschappelijk draagvlak, nu parten te spelen. Mevrouw Joris heeft zonder twijfel gelijk: innovatie kan hernieuwbare energie betaalbaarder maken en Vlaanderen bovendien economisch op de energiekaart zetten.

Maar, en daar verschillen we misschien van mening, de omschakeling van een klassiek energievoorzieningsysteem naar een meer duurzame variant zal in ieder geval geld kosten. Ook mét verregaande innovatie. Het punt is vooral dat niemand nog bereid lijkt die meerkost te willen betalen.

Moeten we die kosten betalen? EN zo ja, hoe ver moeten we daarin gaan? Een maatschappelijk debat dringt zich op.

Wie eerste van de klas wil zijn zal leergeld moeten betalen. Leergeld voor onvermijdelijke fouten. Fouten waaruit iedereen leert. Op sommige vlakken waren we bij de eersten van de klas. En we hebben leergeld betaald. Van de weeromstuit gaan er nu steeds meer stemmen op om nu vooral te wachten. Te wachten op de ervaring van anderen om onze systemen aan te passen als er voldoende zekerheid is dat alles werkt tegen een zeer lage, bewezen kostprijs.

Op het eerste zicht valt er misschien iets te zeggen voor deze aanpak. Alleen zijn er 2 levensgrote ‘maren’. Eerst en vooral hebben we onze doelstelling voor 2020. Het zal nu al moeilijk zijn om die te halen. Verder wachten betekent dat we die doelstellingen nu definitief opgeven. En de bijbehorende boetes aanvaarden.

De tweede ‘maar’ gaat over de kostprijs van fossiele brandstoffen. Hernieuwbare energie is duur in vergelijk met de nu nog relatief lage prijs voor fossiele brandstof. De vraag is hoe de prijzen zullen evolueren eens de economie weer aantrekt. Energiegoeroe Jeremy Rifkin gaat alvast uit van een fikse stijging. De vraag is alleen wanneer. Een naar hernieuwbare energie omgevormde infrastructuur is er niet op 5 jaar. Wie wacht op de eerste tekenen van de markt is te laat.

Samengevat is de misschien wat ontnuchterende boodschap de volgende: we zullen in de toekomst in elk geval meer betalen voor onze energie. Wij kunnen (nu nog) kiezen of het geld gaat naar duurzame investeringen of naar boetes en dure ‘klassieke’ energie.

Regels en ruimte voor vernieuwing
Net zoals Christ’l Joris pleiten wij voor een bredere, geïntegreerde aanpak. Niet alleen bij de technische ontwikkeling van de sector. Ook bij de omkaderende wetgeving. De grootste uitdaging van de wetgever bestaat er in om een stabiel klimaat te scheppen in een sector die, onder druk van de technologische evolutie, permanent in beweging is. Als we één les kunnen trekken uit het verleden, is het wel deze: alleen een stabiel investeringsklimaat zal ervoor zorgen dat we in ons land kunnen werken aan dat andere klimaat. Tegelijkertijd vraagt de innovatie dat er, zeker met proefprojecten, voldoende ruimte wordt gegeven in het sterk gereguleerde energielandschap. Ruimte om te experimenteren met netten, distributiemethoden, technieken en tarieven. Want alleen zo zullen we de platgetreden paden echt kunnen verlaten voor een beter en minder duur energiesysteem.

En ‘minder duur’ mogen we best letterlijk nemen. Want vandaag twijfelt iedereen over besparingsinvesteringen die geld opbrengen. Er komt een tijd, niet zo ver van hier, dat we zullen moeten investeren in het milieu zonder dat het geld opbrengt. Gewoon, omdat we geen keuze meer hebben.


(door Robin Bruninx)

OVER DE AUTEUR
Robin Bruninx is oprichter en general manager van Encon. Encon is een toonaangevend Vlaams energiestudiebureau, gespecialiseerd in energiebesparingsprojecten en hernieuwbare energieproductie voor bedrijven. Om de groei te ondersteunen werd in 2012 Encon Nederland opgericht.